Verwerkingsstappen
1. Voorbereiden
Ondergronden moeten voldoende draagvermogen hebben en droog, glad, stof-, siliconen- en vetvrij zijn.
Ondergrond schoonvegen, eventueel stofzuigen en afnemen.
Bij afzandende pleisterlagen of extreem jn stof zo nodig gronden vereist.
Dit kan tot een duidelijk langere droogtijd leiden.
2. Aansluiting op gepleisterde gevelwand
Een kitrups van minstens 5 mm aanbrengen (bij ruwe ondergronden eventueel een dikkere rups).
Baan met een uit zettingslus aanbrengen.
De lijm niet helemaal plat drukken, zodat bewegingen in de constructie nog kunnen
worden gecompenseerd.
3. Aansluiting op gepleisterde borstwering
Te werk gaan zoals bij de gevel.
Op uitzettingslus letten.
De lijm niet helemaal plat drukken.
Algemeen geldt:
Op stabiele ondergronden zijn doorgaans geen aandruklatten nodig.
4. Aansluiting op hout
Voor aansluitingen op spanten of gordingen ORCON CLASSIC met een ca. 5 mm dikke kitrups opbrengen (bij ruw gezaadge ondergronden eventueel meer), indien mogelijk uit zettingslus aanbrengen.
De lijm niet helemaal plat drukken.
5. Aanbrengen van 'berg-en-dal'-baan
Renovatiedampremmen (bijv. pro clima DASATOP) op ruwe of minerale ondergronden met een kitrups van ten minste 5 mm dikte (bij ruwe ondergronden eventueel
meer) aanbrengen, zo mogelijk een uitzettingslus maken.
De lijm niet helemaal plat drukken.
De baan zorgvuldig in de hoeken aanleggen.
6. Aanbrengen luchtdichting buiten
Bij dakisolatie bij doorlopende kepers een dampremmen - de baan (bijv. pro clima DA) met 2 parallel lopende rupsen ORCON CLASSIC op 2 profielplanken boven de
dorpel vastlijmen.
De 2 planken eveneens met 2 rupsen
op de keper vastlijmen.